Geen boete voor drankvoorraad voor eigen gebruik in privéruimte
Een hamburgerketen runt in Zoetermeer een bedrijf. In een van de ruimtes is een voorraad alcoholhoudende drank aangetroffen. Is er sprake van overtreding van artikel 25 Drank- en Horecawet (nu Alcoholwet)? De rechter is van oordeel van niet.
Artikel 25 van de Drank- en Horecawet/Alcoholwet verbiedt het hebben van een (handels)voorraad alcoholhoudende drank in een ruimte die voor het publiek geopend wordt gehouden of in de bij die ruimte horende vertrekken die niet voor publiek toegankelijk zijn (behalve als het bedrijf een vergunning of ontheffing heeft). Is er hier sprake van overtreding van dit verbod?
Nee, oordeelt de rechter. Het gaat hier om enkele flessen drank voor privégebruik in de privéruimte.
1. Het aantal flessen dat is aangetroffen is niet zodanig hoog dat reeds op basis daarvan kan worden gesteld dat deze kennelijk voor handelsdoeleinden waren bedoeld. De omstandigheid dat drie flessen zonder etiket zijn aangetroffen kan als merkwaardig worden gezien, maar sluit eigen gebruik ook niet uit.
2. Daarnaast gelooft de rechter de stelling van de eigenaar van de hamburgerzaak dat de afgesloten ruimte een privéruimte is waarin geld en privéspullen worden bewaard en dat mede om die reden de ruimte op slot is als hij niet aanwezig is.
3. De rechtbank neemt verder in aanmerking dat in de afgesloten ruimte een keukenblok met keukenkastjes aanwezig is, maar dat het niet gaat om de keuken van de hamburgerzaak.
De rechter is daarom van oordeel dat er in dit geval zodanige twijfel is over de vraag of er sprake is van een voorraad in de zin van artikel 25, dat hij tot de conclusie moet komen dat de gemeente Zoetermeer onterecht een boete heeft opgelegd.